Piero Gilardi
Samen werken
+21
De solotentoonstelling 'Samen werken' over het werk en het gedachtegoed van de Italiaanse kunstenaar Piero Gilardi (Turijn 1942) is de eerste presentatie van deze kunstenaar in Nederland. Gilardi leverde een beslissende bijdrage aan de geboorte van de Arte Povera, een beweging die de Europese kunst in het midden van de jaren zestig drastisch zou veranderen. Naast zijn 'Tappeti Natura' is er ook aandacht voor zijn theoretische werk en zijn Relational Art-projecten waarin hij politiek activisme combineert met maatschappelijke doelstellingen die natuur en samenleving met elkaar verbinden. De nadruk van de tentoonstelling ligt op het werk uit de periode 1963-1985. Piero Gilardi vervaardigde in die periode grote, hyperrealistische sculpturen uit polyurethaan en schuimrubber die hij 'Tappeti-natura' [natuurtapijten] noemde. Deze tapijten waren bedoeld om de ideale natuur te simuleren en varieerden van een rivierbedding tot de vloer van een grot, een deel van een bos of een groentetuin. Ze verwierven grote bekendheid in de kunstwereld, maar hun status als autonoom kunstobject was geen doel op zich ofschoon de minuscule nabootsing van de natuur anders doet geloven. De tapijten konden als lappen stof aan de meter worden gekocht en mochten, wat de kunstenaar betrof, worden gebruikt als picknickplaid of aan de muur worden gehangen. Met deze sculpturen die interactief zijn, probeerde Gilardi het samenspel tussen toeschouwer en kunstwerk, tussen individu en omgeving en tussen natuur en cultuur op een hoger plan te brengen. Hij begon met het experimenteren met deze nabootsingen van de natuur in 1965 en toonde hen voor het eerst in 1966 in de tentoonstelling Arte Abitable bij Galleria Gian Enzo Sperone in Turijn. In 1967 presenteerde Gilardi de werken bij Galerie Sonnabend te Parijs, de Fischbach Gallery in New York en David Zwirner in Keulen. In 1968 staakte hij de vervaardiging van deze werken, omdat het werk teveel werd vereenzelvigd met een autonoom kunstwerk. Hij zou vanaf 1990 weer beginnen met de productie ervan als onderdeel van zijn interactieve installaties. Grote bekendheid verwierf Gilardi ook als criticus van de kunstrichting die door hemzelf 'Micro Emotive Art' en door de Italiaanse criticus Germano Celant 'Arte Povera' werd genoemd. Hij speelde in de jaren zestig een belangrijke rol als bruggenbouwer tussen kunstenaars uit West- Europa en de Verenigde Staten. Het kunstenaarsinitiatief Deposito d'Arte Presente (DDP 1967-1969) en de tentoonstellingen When attitudes become form (Kunsthalle Bern 1968) en Op losse schroeven (Stedelijk Museum 1969) zijn schatplichtig aan hem. In de jaren zeventig staakte hij zijn werkzaamheden als kunstenaar en reisde hij, schreef theoretische analyses en Persbericht juli 2012 hield zich bezig met politieke, culturele en sociale vraagstukken. Naast het bouwen aan relaties was hij als theoreticus actief. Gilardi's teksten brengen een sterkte behoefte tot uitdrukking om de beweegredenen achter zijn handelen als kunstenaar, activist, burger en theoreticus inzichtelijk te maken. Vanaf 1968 zocht Gilardi zijn engagement in het hart van sociale conflicten, grootstedelijke buitenwijken en psychiatrische inrichtingen. Hij werkte met 'vrije expressie' workshops in psychiatrische klinieken te Turijn en met ouderen en gehandicapten in de wijk Aurora, stichtte het gemeenschapscentrum 'Collettivo La Commune', zette zijn talent in bij politieke bewegingen en met alternatieve culturele jeugdgroepen maakte hij straattheaterstukken met maatschappelijk karakter. Hij nam deel aan activistische acties, zoals de NO-TAV-beweging, tegen de hoge snelheidslijn in de regio Piemonte (2005-2011) en manifestaties tegen de regering van Andreotti (1977) en Fiat-directeur Gianni Agnelli (1980-1985). Op de 1 meivieringen in Turijn is hij al jaren met carnavalesk uitgedoste groepen vertegenwoordigd, altijd inspelend op de politieke en maatschappelijke actualiteit. In het verlengde van zijn acties binnen de tegencultuur liggen de werkprojecten die hij in de jaren tachtig met bevolkingsgroepen uit San Judas, Managua (1982), het Indianen reservaat Akwesasne in Noord Amerika (1983) en de Barsaloy Samburu-stam in Kenia (1985) uitvoerde. In deze drie antropologisch getinte projecten ontstonden vorm en inhoud in overleg met de deelnemers en werden de onderwerpen ontleend aan de eigen collectieve cultuurhistorie. Naast de aandacht voor zijn theoretische werk wordt ook dit deel van zijn oeuvre in de tentoonstelling belicht aan de hand van documentair materiaal en foto's.Ook wordt er een keuze uit het werk van tijdgenoten getoond om Gilardi's oeuvre en gedachtegoed een context te geven, met werk uit de collectie van het Van Abbemuseum van bijvoorbeeld Ger van Elk, Marinus Boezem, Mario Merz en Michelangelo Pistoletto. - Foto's : Peter Cox