Politiebureau, Utrecht 1991
In mei 1991 zou er een groot artistiek programma worden uitgevoerd, een uniek soort festival, georganiseerd door het Museum voor Hedendaagse Kunst Utrecht onder de naam "Nachtlijnen". De kunstenaars moesten hun composities maken van verschillende lichtobjecten, omdat alles, de hele show, het hele festival, 's nachts moest beginnen en plaatsvinden. De deelnemers konden zelf de objecten en de plaatsen kiezen waar ze hun werken wilden ophangen. Ik koos voor de muur van het politiebureau van de stad, een grote oude bakstenen muur die helemaal leeg was op één raam na waarvan ik wist dat het 's nachts zeker verlicht zou worden - het is tenslotte een politiebureau. Ik bedacht een plot voor een toekomstige installatie die geschikt was voor deze plek - een plot waarin het belangrijkste element een zoektocht zou worden naar iemand, iets.
Ik maakte een groot frame van neongroene buizen met dwarslijnen in het midden en aan de binnenkant van dit frame, en met gelijke tussenpozen van 14 minuten zouden er blauwe vleugels verschijnen langs de randen of langs de bovenkant of in de buurt van de middenlijn, en elke fase van hun verschijning ging vergezeld van een tekst die aan de rechter- en linkerkant onder het frame vandaan komt. Deze teksten zijn dialogen tussen een man en een vrouw, steeds andere (met naam en patroniem genoemd zoals gebruikelijk in Rusland, dus met grote precisie*). De vrouw vraagt en de man antwoordt: "Van wie zijn die vleugels?" "Ik weet het niet." Dit herhaalt zich drie keer, bovendien veranderen de vleugels drie keer van positie.
In de vierde positie verschijnen alle 6 de vleugels tegelijkertijd en de inscriptie "Niemand weet wiens vleugels dat zijn" licht eronder op. Nadat deze zin is vervaagd, begint de hele cyclus opnieuw. Het ritme van het verschijnen en veranderen van de vleugels en de herhaling van de hele cyclus creëerde tot op zekere hoogte een betoverende indruk, vooral in combinatie met het voortdurend brandende "niet-sluimerende" raam waarin de silhouetten van het politiepersoneel te zien waren: het glanzende raam en de figuren daarachter werden opgenomen in de totale compositie. Zonder twijfel was dit een parafrase van reclameaankondigingen, maar dan met een belachelijke, absurde nuance.
Ik weet het niet, misschien vond de politiechef de humor van deze installatie wel leuk, maar kort na afloop van het festival hoorde ik dat besloten was om deze installatie permanent aan de muur te laten hangen.
Hier zijn alle zinnen van een uur in volgorde:
Fase I: De vleugels zitten aan de zijkant en de tekst eronder:
Anna Petrovna Rys: "Van wie zijn die vleugels?"
Boris Pavlovitsj Koss: "Ik weet het niet."
Fase II: De vleugels zijn boven, de tekst onder:
Olga Ivanovna Bobrova: "Van wie zijn die vleugels?"
Ivan Igorevich Gorin: "Ik weet het niet."
Fase III: De vleugels zitten aan de zijkanten van de middellijn, de tekst eronder:
Lydia Markovna Popova: "Van wie zijn die vleugels?"
Pavel Ilich Kostin: "Ik weet het niet.
Fase IV: Alle vleugels verschijnen tegelijkertijd op hun respectievelijke plaatsen, de tekst eronder.
"Niemand weet wiens vleugels dat zijn."
* Er is hier ook een verband met de plek waar de installatie staat.